Het is zaterdagochtend, lang geleden. Bij het opstaan ontdek ik dat ik met mijn rechteroog minder zie. Het is wazig, onscherp. Zelfs wanneer ik mijn bril op zet, iets wat meestal een opzienbaarlijke verbetering teweeg brengt, verbetert mijn zicht niet. Omdat ik voorzichtig ben met mijn ogen en een goede opticiën heb besluit ik direct te bellen. Een half uur later zit ik in zijn stoel in de winkel en wordt mijn oog bekeken. Al snel komt er een collega bij. “Dit ziet er niet goed uit, je moet naar de SEH. Hier moet absoluut naar gekeken worden”. Geschrokken verlaat ik de winkel en sjees ik naar huis om naar de SEH te rijden. De wachtruimte is rustig en al snel word ik naar binnen geroepen door een jonge oogarts. Lang, blond, tikje arrogante houding. Ik vermoed dat hij nog in opleiding is. “Wat is er aan de hand?” vraagt hij wanneer ik plaats neem in de onderzoeksstoel. Ik doe mijn verhaal van die ochtend. “Ach mevrouw, weer een opticiën die in de stress raakt en zijn klanten voor niets doorstuurt en de stuipen op het lijf jaagt. Er is vast niets aan de hand”, reageert hij een beetje geïrriteerd. Zijn opmerking verbaast mij enigszins omdat hij nog niet eens in mijn oog heeft gekeken en kennelijk een vooringenomen beeld heeft van een opticiën die een klant doorstuurt. Ik voel verwarring. Ik vertrouw mijn opticiën. Terwijl ik er ietwat ongemakkelijk bij zit bekijkt de arts mijn oog. Langzaam zie ik rode vlekken in zijn gezicht en hals opkomen en niet lang daarna begint hij al stotterend zijn verhaal. “Eh, eh, eh, ik moet u, eh, helaas vertellen dat er, eh, een bl..bl..bloeding te zien is in uw oog. Wij, eh, noemen dat een, eh, venatak occlusie…..”. Ik luister zo goed als mogelijk naar zijn verhaal. De jongeman die vijf minuten geleden mijn opticiën voor gek verklaarde vertelt mij nu dat er blijvende schade is aan mijn oog. Hij weet zich duidelijk geen houding te geven en vraagt wanneer ik naar mijn eigen oogarts moet. Toevallig is dat komende week. De arts, nog steeds aan het bijkomen van zijn eigen stommiteiten, vraagt welke oogarts ik heb. Snel schrijft hij zijn bevindingen op in een verwijsbrief en stopt de brief in een envelop. “Uw eigen oogarts zal verder onderzoek doen en u verder helpen. Op dit moment kunnen wij niets voor uw doen. Het spijt me.” Ik schud de jonge arts de hand en loop met de verwijsbrief naar de auto. Thuis open ik de envelop en lees ik de brief. Mijn verbazing over de arts wordt alleen maar groter.
Een paar dagen later zit ik tegenover mijn eigen oogarts. Ik ken haar al enige jaren. Het is een vriendelijke jonge vrouwelijke arts. Ik overhandig haar de verwijsbrief. Ze opent hem en leest hem. Ik observeer haar reactie nauwlettend. Langzaam zie ik rode vlekken in haar nek verschijnen en niet veel later heeft ze een hoofd als een boei. Ik kijk haar aan en zeg op een zo neutraal mogelijke manier…” ja, beetje bijzonder einde.” Ze lacht zeer ongemakkelijk met haar rode gezicht en zoekt naar woorden om vooral op de inhoud te reageren in plaats van op het einde: “Tot vanavond xxx.” Met mijn oog is het nooit meer goed gekomen, helaas, maar ik hoop dat dit stel 20 jaar later nog steeds samen is en de beste man nog een hoop heeft geleerd. En ik, ik zit nog steeds bij dezelfde opticiën…
One thought on “Blog Denise van Bekkum – Oktober 2020”
Hahaha… Grappige blog!
Heb die andere over corona tijd ook gelezen.. Wij vinden het soms al lastig, dus kan me voorstellen dat het voor jou / jullie overtreffende trap is..
Groetjes, Tom (van Naomi)
Hahaha… Grappige blog!
Heb die andere over corona tijd ook gelezen.. Wij vinden het soms al lastig, dus kan me voorstellen dat het voor jou / jullie overtreffende trap is..
Groetjes, Tom (van Naomi)